Je kunt het niet iedereen naar de zin maken. Dat wil ik wel graag, want in tegenstelling tot wat iedereen denkt, ben ik toch gewoon een pleaser. Wel een pleaser met een kort lontje, maar toch. Nog steeds vind ik het erg leuk om fanmail te krijgen. Klanten die mailen dat ze toch zo gelukkig zijn met mijn verhaal maken mijn hele dag goed. Lezers die een steunbetuiging op de post gooien of via LinkedIn of Twitter bij mij doen belanden, ik heb het graag.
Onlangs kreeg ik het omgekeerde. Een oudere heer liet mij weten de ziekte te krijgen van mijn redactionele schrijfsels in een kwartaalmagazine dat ik manage. Blijkbaar had hij zich jarenlang geërgerd en nu zijn maat vol was, had hij zichzelf toegestaan leeg te lopen in een niet erg fraai epistel, nog los van de taalfouten. Een bepaalde levensbeschouwing bleek daaruit, één die ik niet deel. Een levensbeschouwing die christenen, waartoe de schrijver zichzelf luidkeels rekende, een hele slechte naam bezorgt. Die hen tekent als starre, onbuigzame, fundamentalistische mensen die slechts één waarheid kennen: die van henzelf.
Gelukkig ben ik zelf van het blije geloof en kom ik niet zoveel met dit soort mensen in aanraking, ik word niet leuker van hun gezelschap en ook niet van hun brieven. De brief van deze man heb ik inhoudelijk voor kennisgeving aangenomen en ik heb hem per brief terug geadviseerd mijn stukjes voortaan niet meer te lezen. Want ik blijf ze wel schrijven. Al zijn het soms paarlen voor de zwijnen.