Blog

zwemles

Ooit waren we een zeevarende natie. Ik zeg ‘we’, maar met mij had dat natuurlijk niet zoveel te maken. Het was ver voor mijn tijd dat de VOC de oceanen bevoer. Of admiraal Michiel de Ruyter oorlog voerde ter zee, piraten verjoeg en op walvissen voer; de man was van vele markten thuis. Of ze konden zwemmen, die oude zeemannen, dat weet ik niet, maar het is verleidelijk om aan te nemen dat degenen die lang leefden en oud werden zich wel konden redden in het water. Die bootjes liepen nogal eens averij op en echt hoogwaardige jachten zullen het niet geweest zijn. De schoolslag is hoogstwaarschijnlijk al ontstaan in het stenen tijdperk, daar zullen de heren kapiteins best weet van hebben gehad.
Vroeger, ik heb het even over mijn eigen stenen tijdperk, verliet zo’n beetje elk kind de lagere school met een zwemdiploma of twee, drie. Deze week kwamen onthutsende cijfers naar buiten over het zwemdiplomagehalte van de huidige ‘achtstegroepers’. 35% van deze leerlingen verlaat anno nu de basisschool zonder zwemdiploma. In de grote steden kan dat oplopen tot zo’n 70%. In schakelklassen, waarin kinderen een jaar lang intensief taalonderwijs krijgen voor ze doorstromen naar het reguliere onderwijs, heeft 100% geen zwemdiploma.
Ik kan dat niet volgen. Het had wat voeten in de aarde om mij aan het zwemmen te krijgen. Hoewel dat, gegeven de omstandigheden, een rare uitdrukking is. Maar er bestaat helaas niet zoiets als ‘voeten in het water’. Het ging niet vanzelf, laat ik het zo zeggen. Maar ik moest op heel jonge leeftijd leren zwemmen, want we hadden een boot. ‘De groten’ uit ons gezin, die volgens mij meer water in hun aderen hebben dan bloed, togen ’s ochtends vroeg voor school met mij naar het bosbad. Dat was buiten, voor de duidelijkheid, en het was er stervenskoud met mijn blote beentjes op de badrand. Ik kreeg er les van een afschuwelijke kerel die eruit zag of hij kleine jongetjes en meisjes het liefste eigenhandig zou verzuipen. En van een verschrikkelijke vrouw, die in de nevel aan kwam vliegen op een bezemsteel. Ze hadden een grote haak waarmee ze je drijvende hielden. En maar schreeuwen, langs dat bad. Tegenwoordig zou je zulk soort lui oppakken. Maar het resultaat van het verhaal was wel dat ik als uk mijn zwemdiploma haalde. Ik weet nog dat ze juichten langs de kant, mijn vader en mijn moeder, toen ik afzwom. En bij thuiskomst haalde mijn moeder geglazuurde koeken op de markt, met een chocolaatje erop, om het te vieren. Als ik aan die koeken denk, ruik ik het chloor.
Je wilt kinderen toch niet het genoegen onthouden van die geglazuurde koeken met een chocolaatje erop? Je wilt ze toch niet de kans ontnemen hun kop boven water te houden als ze onverhoopt overboord vallen? En last but not least: je wilt toch zeker niet op je geweten hebben dat ze als ‘middenveertigers’ niet beseffen hoe verslavend geweldig het is om nog steeds sneller te zwemmen dan de rest? Dat je als veelzwemmer altijd naar chloor ruikt en als blondine groen haar krijgt met de structuur van touw, ach het is bijzaak.
Ik spreek mede namens Michiel de Ruyter als ik zeg: doe ze op zwemles!

Lydiazwemles