Sinds een paar dagen ben ik in de ban van Wordfeud. Het is het aloude Scrabble maar dan als app die je kunt downloaden op je smartphone of iPad. Als nakomertje werd ik vroeger ingemaakt door ‘de groten’ bij ons thuis, op een Engels speelbord, dat zie ik nog zo voor me. ‘Play on words’ stond op het deksel van de doos. Trauma’s heb ik ervan en ik snak naar revanche. Nog geen twee beurten heb ik gespeeld met mijn zus die in het bos woont maar daar gelukkig wel online is en ik lig al achter. Ook de kleine big maakt mij moeiteloos in. Al doet ze dat ook met woorden als ‘lache’ en ‘wone’, waar dit spel tientallen punten voor uitdeelt terwijl ik bij creatieve en welbestaande vondsten als ‘sapweek’ en ‘celdelen’ de mededeling krijg dat het een ‘invalid word’ is. Kortom, je hebt een dosis geluk nodig met het krijgen van de juiste lettertjes en daarnaast ongebreidelde fantasie voor het leggen van kolderieke non-woorden als ‘cant’, ‘bee’, ‘jib’, ‘ani’ en ‘bigt’ waar je inclusief verdubbelaars hoog mee kunt scoren om als winnaar het slagveld te verlaten.
Je moet er wel wat voor over hebben om de app te kunnen downloaden. Mijn iPhone was er niet op gebouwd en ik kreeg de mededeling dat ik nieuwe software moest installeren. Dat heb ik gedaan. En dat heb ik geweten. Een hele avond en halve nacht ben ik ermee in de weer geweest. Ik zal je de details besparen maar als je ’s nachts om twee uur een telefoon in je handen houdt waarvan alle bestanden op mysterieuze wijze zijn verdwenen, dan komen er een hoop woorden in je op die bij Wordfeud niet door de beugel zouden kunnen. Of misschien ook wel, gezien het voorgaande. Maar nu heb ik Wordfeud en Wordfeuden zal ik.
Dan nog even de uitspraak. Ik heb wat research gedaan, waar Google al niet goed voor is. Iedereen die het heeft over Woordfeut, Wordfoit of aanverwante verhaspelingen mag een beurt overslaan. De enige echte uitspraak is Wordfjoet.