Blog

Willem

Bij ons in de straat woont een uit de kluiten gewassen bruine labrador, Willem. Hij en ik zijn vriendjes. Als hij me op straat ziet, komt hij blij aanschommelen om zijn natte neus in mijn hand te duwen. Ik spreek hem dan toe (‘Wat ben je toch een brave/lieve/mooie/knappe/leuke hond’, net naargelang de wind waait) en hij kan zich vinden in mijn verhalen, want hij lacht breeduit en zijn staart valt er van enthousiasme bijna af.
Op de radio hoorde ik deze week dat ruim 23 procent van de labradors door een fabricagefout een deel van het POMC-gen mist. Dat is het gen dat zorgt voor een verzadigd gevoel als ze gegeten hebben. Daardoor heeft bijna een kwart van de labradors altijd honger. Saillant detail: onder de hongerlijders zijn opvallend veel hulphonden. Die leren hun trucjes door ze te belonen. En het is logisch dat honden die altijd honger hebben, hard willen werken voor hun baasjes. Want dan volgt er tenminste eindelijk voedsel!
Ik heb Willems genetische materiaal niet uitgeplozen, maar dat is ook helemaal nergens voor nodig. Dat Willem een deel van zijn POMC-gen mist, is overduidelijk; op zijn voorhoofd staat geschreven dat hij honger heeft. De labradors met zo’n gebrekkig gen zijn gemiddeld 1,9 kilo te zwaar, met de nadruk op gemiddeld. Bij Willem komt die 1,9 maal een factor 4 beter in de buurt.
Ik ben benieuwd hoe lang het duurt voor ze ontdekken dat huiskatten van de soort waartoe Poes behoort (Europese korthaar) ook zo’n defect gen hebben. Dat zou een hoop verklaren. En wat te denken van mensen! De eindexamenkandidaat hier in huis heeft zéker een honger-gen waar iets mis mee is. Ik heb de boodschappen nog niet uitgeladen of de helft is op of aangevreten, alsof er een sprinkhanenplaag door het huis waart. Heel kieskeurige sprinkhanen, dat wel. Want de bleekselderij en de wortels, die liggen er nog.

LydiaWillem