Blog

Voornemens

Ze zijn verdwenen als sneeuw voor de zon, de goede voornemens van de drijvende permanenten in het zwembad: blauw-grijs bekrulde dames met spekruggen in knellende badpakken die op 1 januari bedenken dat zwemmen gezonde lichaamsbeweging is voor stijve ledematen. Ze laten zich in het water zakken en dobberen daar babbelend rond tot ze, weet ik inmiddels, na een paar weken bedenken dat het toch wel veel gedoe is, dat aan- en uitkleden. En dus houden ze er, vooral als ze zien dat waterpraten verder geen gunstig effect heeft op hun gewicht, maar weer mee op. Gelukkig, want mijn baan is te krap om naast mij ook hen te herbergen en ze gaan geen centimeter voor me aan de kant. Wel zijn ze gevoelig voor gespetter – als het aan hen ligt komen ze met droog haar uit het bad vandaan – dus ik spetter veel in januari en organiseer mijn eigen vrije doorgang – zolang het duurt. Want ik weet: voor het februari is, zijn ze weg. Als een regelmatig terugkerende sprinkhanenplaag die op gezette tijden vanzelf weer onder controle komt.
Zelf heb ik ook goede voornemens. De ruimte die ik zo angstvallig najaag in het zwembad zou ik ook wel graag om me heen willen hebben in mijn huis. Dat is langzamerhand veranderd in een op z’n fundamenten kreunend pakhuis. Vol met spullen die misschien ooit noodzakelijk waren maar nu niet meer, vol met dingen die je nog wel hebt vanwege de sentimentele waarde maar waar je nooit meer naar omkijkt en vol met kleding in zes maten te groot óf van dertig jaar oud. Als ik me inderdaad tussen nu en ooit een paar tientallen kilometers noordelijker wil vestigen, moet er eerst opgeruimd worden. Grondig. Ziehier mijn goede voornemen.
Om dat kracht bij te zetten, kwam nichtje S. een dagje langs om spullen af te voeren. Zij kan alles verkopen, tot haar oude moeder aan toe, en ze weet handig te scheiden waar nog wel enige economische waarde aan zit (hup, in een doos), waar niemand meer mee wil lopen (hup, in een vuilniszak) en wat, hoewel jaren oud, voor jonge hipsters als zijzelf weer helemaal trendy is (hup, in haar tas mee naar huis). Keurend speurde zij in hoeken en laden naar handelswaar en wist feilloos zorgvuldig verborgen voorraden met Spullen aan te boren. ‘Je hebt heel veel troepjes’, zag ze meteen en ze zei het ook, de hele dag.
Je wilt niet weten wat we het huis uitgedragen hebben. Dozen en dozen vol met spullen die nichtje S. meeneemt naar de IJ-hallen in Amsterdam waar je binnenkort mijn Laura Ashley-pakjes voor een paar euro kunt kopen evenals mijn schoenenverzameling à la Imelda Marcos. Het erge is: je ziet het helemaal niet, dat er zoveel weg is. Er zijn geen gaten gevallen in mijn inboedel. Toch ruimt het ontzettend lekker op. Vooral in mijn hoofd. Maar dan ook vooral in míjn hoofd. Want nichtje S. zegt, voordat ze als laatste haar moeder afvoert over de beijzelde straat: ‘Je hebt echt nog heel veel troepjes.’

LydiaVoornemens