Ik ben ziek. Langsvliegende virussen maken altijd een haakse bocht als ze mij zien: yes, hebbes! Ik ben een gewillig slachtoffer, gastvrij tot en met. Bacteriën adem ik diep in en vervolgens nooit weer uit. Mijn weerstand slijt met de jaren en vieze druppeltjes waaraan ik na elk griepje vol goede moed begin, belanden vroeg of laat toch weer in een kastje. Samen met de andere tientallen potjes die daar nog staan van vorige weerstandsreparatiepogingen. Allemaal zinloos hoor. Met druppeltjes ben ik zeven dagen van de wereld en zonder druppeltjes een week.
De kleine big staat op het standpunt dat er best iets te doen is aan die weerstand. Zelf is ze nooit ziek, behalve dan voor Griekse toetsen. Als baby al trok ze, zomer of winter, haar sokjes uit waar ze maar kon met als gevolg dat ik menigmaal een route in omgekeerde volgorde heb afgelegd om sokjes of slofjes terug te vinden. Winterjassen zijn aan haar niet besteed. Het luxe exemplaar dat we vorig jaar eindelijk kochten na jaren van verzet en waarmee ze prijsgewijs echt een paar jaar moest doen, zo beleerde ik haar, hangt als nieuw aan de kapstok. En als de zaken niet veranderen, dan blijft dat zo.
‘Jij moet wat vaker pepermuntjes eten’, stelt de kleine big vast als ze me hoestend en proestend in huis tegenkomt. Ze leren ook de raarste dingen op school! Ik heb nog nooit gehoord dat pepermuntjes goed zijn tegen griep, dus ik spreid mijn handen, trek mijn wenkbrauwen op en doe een vraagteken na. In een nadere toelichting verklaart ze over welke pepermuntjes ze het heeft. Die bij de Italiaan staan in een grote schaal bij de kassa en waar iedereen de hele dag langsloopt en overheen hoest en in rondgraait met handen die ze niet hebben gewassen na het toiletbezoek. Díe pepermuntjes. Waar ik me altijd in afgrijzen vanaf wend maar die zij rustig in haar mond stopt. Met resultaat, want zij is nooit ziek en ik wel.
Ik neem me met tegenzin voor eens wat vaker te snaaien uit openbare bakjes met lekkers. Kaas en koek bij Appie, snoepjes bij het afrekenen. En vooral veel pinapparaten, muntjes, trapleuningen en deurklinken vast te pakken zonder vervolgens met desinfecterende middelen aan de slag te gaan. Viezigheid is in beperkte mate blijkbaar nodig om gezond te blijven.