En toen kwam de mevrouw langs die verstand heeft van alles wat groeit en bloeit op mijn landgoed. De uitgestrekte velden, de fruitboomgaard en de bloemperken langs de oprijlaan hadden dringend eerste hulp nodig bij het omdenken van winter naar zomer. Precies een klusje voor een tuinvrouw. Ze ging aan de slag met waterpomptangen enzo en schudde de boel flink op. Ze verjoeg de winter waar ik bij stond. Maar niet alleen de winter. Als je aan een struik gaat staan schudden blijkt alras dat niet alleen de ontluikende blommekes in winterslaap zijn geweest. Ook alle geleedpotigen die zich erin hadden verschanst worden plots wakker. Met honger als een paard. In optocht marcheren ze naar binnen. So far so good. Tot poes ze in de gaten krijgt. Want ze bewegen en daar kun je mooi achteraan rennen als kat. Ze slaat ze buiten westen met een pootje, maar dan vindt ze ze niet meer zo leuk. Gelukkig breng ik dan met de stofzuiger enig leven in de brouwerij en bezorg ze een ritje roetsjbaan-zonder-valhelm met 200 kilometer per uur. Einde verhaal.
De winter heeft zijn sporen nagelaten, zo maken wij de balans op. Er is nogal wat stuk of ontregeld. En de tuinvrouw stuurt mij op pad om enige vervangingsaankopen te doen. Voor de gezelligheid neem ik de kleine big mee, die vroeg thuis is van school. Op naar het tuincentrum. Een giga warenhuis met planten en buitenzooi met een looproute van een paar kilometer voor je bij de kassa bent. Het tuincentrum verkoopt ook nogal wat branchevreemde artikelen zoals meubels, decoratieve prullaria voor in huis en cakemix. Jawel: cakemix en andere bak- en braadbenodigdheden. Maar een zinken gieter, ho maar. Een medewerkster legt me uit waar ik die gieter ongeveer wel kan vinden: een paar kilometer terug rechts onderaan in het schap. De kleine big zucht opzichtig. Zij ziet zichzelf niet de hele Vierdaagse opnieuw wandelen, alleen voor een gieter!
Ik plant haar dus voor het schap ‘food’ waar ze links en rechts wat proeft van de uitgestalde waar en met een medewerkster het gesprek aangaat over olijfolie en dipsausjes terwijl ik me snel uit de voeten maak. Zo krijg ik tenminste niet opnieuw haar hele riedel aan wensen te horen bij het doorkruisen van de afdeling met levende have. ‘Mag ik een hamster? Mag ik een konijn? Mag ik een vis?’ Driewerf nee.
Bij terugkomst, mét gieter, krijg ik haar slechts van de food-afdeling af met medeneming van een paar hippe potjes vol gifgroene en kobaltblauwe korrels ter decoratie van bakwerk. Bij de Albert Heijn scoort ze een pak bakmix voor cupcakes, in de smaak citroen, inclusief glazuur. Creativiteit aan het keukenfront moet je altijd stimuleren, vind ik. En dat vindt de kleine big ook. Maar daar heeft ze toch een iets andere voorstelling van dan ik. Want in de auto naar huis ziet ze het helemaal voor zich: ‘Dan bak jij straks cupcakes en dan eet ik ze op.’