Tot voor kort associeerde ik getjilp vooral met de musjes die zo gezellig huishouden in onze buitenruimte. Zij zijn met weinig tevreden en hebben ook geen zorgen. ‘Ze zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeen in schuren, en toch voedt uw hemelse Vader die’… Ik kan nog veel van ze leren.
Nu het dankzij dat ene extra uur van vorige week weer vroeger licht is ’s ochtends, word ik wakker van de vogeltjes die de dag vrolijk zingend tegemoet gaan. Dat is lekkerder en vooral vriendelijker wakker worden dan van de eend die in mijn iPhone woont en mij normaal gesproken luid en dwingend wakker kwaakt op het door mij ingestelde tijdstip.
Sinds kort denk ik bij getjilp niet alleen meer aan musjes, maar ook aan het verschijnsel dat in de digitale wereld ‘twitteren’ heet. Berichtjes van maximaal 140 tekens die je de ether in schiet, ins Blaue hinein, en die daar rondfladderen voor wie ze op wil vangen. Het wil nog niet zo vlotten met mij en mijn tweets en nog minder botert het tussen mij en de tweets van de twitteraars die ik volg. ‘Ik sta in de file.’ ‘Eerst een hapje eten en dan voetbal kijken.’ ‘Drukke dag gehad.’ Who cares? Waar gaat dit helemaal over? Ik heb nog nooit zoveel nutteloze informatie langs zien komen als sinds het opstarten van mijn twitteraccount (@schrijfbedrijf, voor de liefhebbers). De toekomst is in handen van hen die de social media beheersen, zeggen zij die het weten kunnen. Het zal allemaal best, maar ik kijk het met enige scepsis aan. Buiten tjilpt een musje. Voorlopig heeft dat ruimschoots mijn voorkeur boven de digitale variant. En het heeft duidelijk meer inhoud.