En terstond zette ik mij aan het bloggen …
Af en toe kom je een woord tegen uit lang vervlogen tijden dat op een onbewaakt ogenblik of onbedacht moment kans ziet een haak in de moderne tijd te slaan. Mijn ochtendblad Trouw meldde in een berichtje, waarin de bloedstrijd tussen Israel en Palestijnen centraal stond, dat iemand ‘terstond’ iets deed. Terstond. Een woord uit de Tale Kanaäns, waarin het glas-in-lood doorklinkt. Ik zie en voel mezelf zitten op ongemakkelijke kerkbanken, de smaak van pepermunt tintelend op mijn tong. Het klinkt als een Oudtestamentisch woord, waarin de hoop van en op later nog niet is uitgekristalliseerd. ‘Terstond ging Mozes…’ of: ‘Terstond kwam er vuur uit de hemel’.
Een prachtig woord. Des te meer als je het zomaar tegenkomt waar je het niet verwacht. En een schril contrast met de sms-taal waarvan ook ik me soms rijkelijk bedien omdat het zo gemakkelijk is: ff w8en. Nee, dan: terstond!
Waarschijnlijk vind ik het ook zo’n mooi woord omdat het naadloos aansluit bij mijn Calvinistische inslag. Die wil ik niet hebben, ik houd veel meer van Luthers vrije geest, maar ik heb ‘m wel. Terstond duldt geen uitstel. Het wil zeggen dat je nu onmiddellijk ergens mee aan de gang gaat. Geen tijd verlummelen, niet rondhangen, geen afstel. Nee, nu! ‘Ga terstond aan je huiswerk’, sommeer ik de kleine big. Zij stopt voor het moment even met het kauwen van haar boterham en kijkt mij aan alsof ze mij nog nooit gezien heeft. ‘Als ik zou weten wat het betekent, zou ik het misschien doen …’, mompelt ze.
Dat zou toch een feestdag zijn. Dat ik een blog kan beginnen met: ‘En terstond zette zij zich aan haar huiswerk.’