Blog

Stuk

De inboedel van mijn huis valt in stukken uiteen waar ik bij sta. De kachel, de teevee, het tosti-ijzer … je wilt niet weten wat er allemaal niet meer werkt. Ik doe voortdurend pogingen de boel te laten repareren, met wisselend succes. De teevee wordt opgehaald door een mannetje-met-een-bus. Op de zijkant ervan staat hoe hij heet en dat hij tv’s repareert. Hij schroeft het toestel los, loopt ermee naar buiten en rijdt weg. Ik vraag nog om een kwitantie. Maar die krijg ik niet. Hij mompelt iets wat lijkt op ‘nog niet gratis willen hebben’.
Ik zit zelden voor de beeldbuis. In tegenstelling tot de kleine big die naar eigen zeggen anders geen huiswerk kan doen. Zo’n situatie moet vanzelfsprekend niet te lang duren, dus ik bel veelvuldig met het mannetje-met-de-bus om hem tot spoed aan te manen. Wat het probleem precies was, wil hij weten. Ik leg nogmaals uit dat het beeld blauw werd. Smurfenblauw. Vooral op huidoppervlakten: gezichten, handen, benen. En of de reparatie al opschiet, voeg ik daar in één adem aan toe. Maar nee, zulks is niet het geval. ‘We kunnen het niet vinden. Hier doet ‘ie het gewoon’, zegt het mannetje-met-de-bus. ‘Geen blauw ofzo?’, wil ik weten. Niets van dat alles. Niet blauw en ook geen andere kleur.
Voor de zekerheid houdt het mannetje-met-de-bus de teevee nog een paar weekjes ter observatie. Voor het geval het beeld misschien weer blauw wordt. ‘Want we blijven niet heen en weer rijden’, zegt hij. Nee, natuurlijk niet.
Dan hebben we ook nog de kachel. Waar een vlammetje in hoort te branden dat je naar believen harder kunt laten loeien bij aanzwellende kou. Maar dat is ermee opgehouden, dus nu zwelt de kou wel aan, maar de vlam niet. Dat is knap onbehaaglijk ’s avonds. Vooral als je voor de teevee zou willen zitten. Wat ik best zou willen, maar wat niet gaat omdat die in reparatie is bij het mannetje-met-de-bus.
Terwijl ik wacht op de installateur die komt kijken welk ontstekingsblok hij moet bestellen voor de kachel, denk ik een tosti te maken. Alle stoppen hier in huis denken er anders over en slaan door. Nu zit ik niet alleen in de kou, maar ook in het donker terwijl de koelkast langzaam ontdooit, een half gare tosti op schoot. ‘Duurt maar een paar weekjes hoor’, antwoordt de inmiddels gearriveerde installateur op mijn vraag hoeveel tijd het bestelproces van het ontstekingsblok plusminus in beslag gaat nemen. Hij repareert de stoppen, installeert een elektrisch kacheltje en adviseert: ‘Niet te veel aan zetten, duur in gebruik.’ En hij voegt er nog lachend aan toe: ‘Anders wordt het droog brood eten.’ Dat wordt het toch wel, bedenk ik als ik hem nakijk wanneer hij de deur uit wandelt met het kapotte tosti-ijzer onder zijn arm.

LydiaStuk