Een jaar geleden kwam aan het licht dat Diederik Stapel, professor aan de universiteit van Tilburg, wetenschappelijke fraude had gepleegd. Hij sjoemelde met onderzoeksresultaten. De mensen die hij zei te ondervragen, ondervroeg hij nooit en de fantastische uitkomsten van zijn onderzoeken blijken achteraf flauwekul. Stapels werk werd waardeloos, net als dat van de meeste van zijn promovendi. Van Stapel zelf hoorden we na zijn ontslag niks meer. En dat is logisch. Mensen die de kluit belazeren, rangeren zichzelf uit. Weg ermee. Wat me intrigeert is dat zo’n man – Hoe oud zou ‘ie zijn? Veertig? – z’n halve leven rondloopt in de wetenschap dat hij totaal mislukt is. Een fraudeur, een leugenaar. Alles wat hij ooit bereikt heeft, is verdampt en hij gaat ook niets anders meer bereiken. Wat moet Stapel de rest van zijn werkzame leven doen? Ik neem aan dat hij nog niet binnen was, dus er zal brood op de plank moeten komen. Maar waar moet hij in vredesnaam reïntegreren? Zou jij ‘m aannemen? Ik ook niet.
Moraal van het verhaal: liegen loont niet en dat hoort ook zo. Toch schijnt het dat mensen twintig keer per dag onwaarheid spreken. Keer zoveel miljard mensen. Dat is onvoorstelbaar veel, maar het gebeurt niet voor niks. Want een maatschappij waarin niemand ooit liegt, is een onleefbare plek. Er zijn nogal wat situaties waarin de waarheid spreken totaal onmogelijk is. Op ‘Hoe vind je mijn nieuwe kapsel?’ kun je niet antwoorden dat het je sterk aan een bloempot doet denken. ‘Leuk’, lieg je. ‘Staat je goed.’ Bij een bezoek aan iemands huis kun je desgevraagd niet vaststellen dat je de inhoud van zijn boekenkast bagger vindt. ‘Interessante bibliotheek heb jij’, zeg je in plaats daarvan. Tegen een vriendin met een afschuwelijke jurk zeg je niet: ‘Je ziet er niet uit, zeg.’ Nee, je zegt op z’n hoogst, heel voorzichtig: ‘Het is niet mijn smaak, maar jou staat ‘ie fantastisch.’ Allemaal leugens. Maar wel leugens die de smeerolie vormen van de samenleving. Nee, als we voortdurend de waarheid zouden spreken, werd het hier bijzonder onaangenaam.
We zijn dus allemaal kleine Stapels. Want een leugen is een leugen, of ‘ie nu groot is of klein. Liegen is wel een typisch menselijke eigenschap; dieren liegen niet, schijnt het. Het zal ze een worst wezen of je een interessante boekenkast hebt of een woest kapsel. Ze vinden je leuk of ze vinden je niet leuk en de rest doet niet ter zake. Dat lijkt verfrissend, maar de oprechtheid van dieren gaat door de maag, kan ik je zeggen. Voor het kleine diertje hier in huis zijn eigenlijk maar twee dingen relevant: Heb je een blikje vis bij je? En ben je bereid de inhoud ervan in haar bakje te storten? Bij twee keer ‘ja’ ben jij haar mens en is ze stapel op jou. Leuk hoor, zo’n verhaal over moraal. Maar poes weet: hoe liever ik doe, hoe meer vis. Liegen loont best!