Blog

Spinnen

In mijn buitenruimte is het vaak goed toeven. Maar niet in de herfst. Zoals alle vogels een ei leggen in mei, zo weven alle spinnen een web in september, als ze daar niet al in augustus mee begonnen zijn. En dat doen ze bij voorkeur in mijn achter- of voortuin. Allemaal. Grote, dikke kruisspinnen. Zwarte huisspinnen (ook groot en dik) en allerlei ander achtpotig tuig. Aanvankelijk denk ik nog: ‘Ach, laat maar zitten zo’n spinnetje.’ Maar binnen een week of drie groeit zo’n onschuldig beestje met een formaat dat goed te overzien is uit tot een vogelspin. Als ik niet uitkijk, komen ze ook nog naar binnen. Grausam. Er rest mij in deze tijd van het jaar dan ook niets anders dan het dagelijks beloopbaar en dus spinvrij maken van het pad naar de garage. Met de stofzuiger. Die ik vervolgens hermetisch afsluit met een prop papier, want ze zullen er weer uitkruipen! Daar in de stofzuigerzak hebben ze voedsel genoeg: elkaar. Smakelijk!
Al een tijdje hebben wij een poezenpeuter in huis. Zij wil nog niet erg deugen en luisteren doet ze ook niet. Lijkt erg op kind, derhalve; zij zijn zes pootjes op één buik. En als kind naar school is, richt kat zich in vredesnaam dan maar op mij. Zij staat net zo lang naast mijn bureau te piepen tot ik haar op schoot til en zij prompt tevreden in slaap valt, ronkend van gelukzaligheid, met duizend spinnen in haar buik. 
Wie in mijn recente schrijfsels een vreemde ondertoon meent te ontdekken, heeft gelijk. Dat zijn de hersenspinsels van een klein katje die aan het papier blijven plakken. Klinkt als ‘Zzzzzz.’

LydiaSpinnen