Ik ben een jurist. Ik wilde de wereld redden van onrechtvaardigheid, maar ik werd een jurist van niks die haar bul zo goed heeft opgeborgen dat ze ‘m niet tevoorschijn zou kunnen toveren al was er goud mee te verdienen. Een afvallige jurist. Onderwerp van hoon en spot bij de vrienden uit studie- en werktijd die wél juristen zijn gebleven. Die met brilletjes op in wetboeken neuzen en altijd weloverwogen op zoek zijn naar balans, naar recht, naar waarheid. Ik ben een jurist naar wie je niet toe wilt voor advies over al je zaken met een wettelijk tintje eraan, want echt, ik weet er niks van en voor je het weet heb je nog meer problemen dan voor je met mij sprak.
Dat ik jurist ben, vergeet ik vaak. Maar niet als ik correspondeer met de Belastingdienst, met andere (overheids)instanties of telecombedrijven die nog ontzag hebben voor de mr. die ik voor mijn naam mag plakken. ‘Don’t mess with me’, zeggen die lettertjes, en ze hebben effect.
Je zou denken dat ik me, als afvallige, niet aangesproken voel als het in de krant over juristen gaat. Maar dat klopt niet. Ik maak mij druk over de maatschappelijk discussie rondom vrouwelijke rechters. Er zijn er te veel van, vindt ook de Raad voor de Rechtspraak. In mijn tijd was de RAIO-opleiding, die juristen klaarstoomde voor een baan als rechter of officier, immens populair. Het verdiende goed en je kon zo’n baan zo lekker combineren met een gezin. Dat was nog eens wat anders dan die vermaledijde advocatuur, waar beginnende juristen zich half dood moesten werken. Hoe prestigieuzer het kantoor, hoe minder nachtrust. ‘Word toch rechter’, moedigde thuis- en studiefront me aan om tenminste iets te doen met die afschuwelijke stof waar ik me jarenlang in vastgebeten en doorheen geworsteld had. Maar ik luisterde niet. Ik werd schrijver.
En nu hebben we dan te veel vrouwelijke rechters. Niet dat dat gecompenseerd wordt met een voorkeursbehandeling van mannen, want dat strijdt met de wet. Maar toch: er is onbalans. Het wordt genoemd en men maakt er zich zorgen over. Dat alleen al plaagt me. Dat irriteert me. Ik voel me aangesproken. Want professionaliteit heeft niets te maken met sekse. Een goede jurist is een goede jurist, man of vrouw staat er los van. Eeuwenlang bestonden bankdirecties voor 100% uit mannen. Werden grote bedrijven gerund door kerels. Moest je vrouwen in de boardroom met een lampje zoeken. En toevallig zijn er nu veel vrouwelijke rechters. Mag het? MAG HET?!
Ik ruik onrechtvaardigheid. Misschien ben ik toch veel meer jurist dan ik altijd dacht.