Blog

Okee

Taal evolueert. In het dagelijks gebruik merk je dat niet zo, maar als je terugblikt naar het nabije verleden zie je dat taal geen statisch verschijnsel is. Elke tv-reportage uit de jaren zestig, waar je met de blik van nu tegenaan kijkt, bewijst dat. Er zit beweging in taal. Beweging schijnt goed te zijn. Want stilstand is achteruitgang, zeggen ze dan. Maar al bewegend kun je toch mooi gezamenlijk de afgrond in storten, met de hele mikmak aan stijl, spelling en grammatica.
Taalbeweging leidt soms wel tot mooie resultaten. Het is fijn dat we woorden als ‘indien’ en ‘overeenkomstig’ of constructies als ‘de boeken welke daar liggen’ niet te veel gebruiken. Het zijn verlammende zegswijzen die de liefde voor taal doodslaan. Ook alle voorzetselconstructies als ‘ten gevolge van’ (door) en ‘met betrekking tot’ (over) kunnen we missen als kiespijn.
Als evolutie ontstaat zoals haar definitie beweert, als geleidelijke verandering om tot verbetering te komen, heb ik er geen bezwaar tegen. Minder blij word ik van evolutie die voortkomt uit gemakzucht of desinteresse. Je kunt geen blad openslaan of de ‘je kan’s’ en ‘je wil’s’ springen je tegemoet. Het is: je kunt en je wilt. Tweede persoon enkelvoud, stam plus t. Tweede klas basisschool. Al struikelend over ‘je kan’ dit en ‘je kan’ dat heb ik onlangs na enkele hoofdstukken ‘De Verdovers’ van Anna Enquist geërgerd terzijde geschoven. Er was geen doorkomen aan. Nog even en het is zeker ook ‘hun hebben’!
Een verbazingwekkende mutatie in de taal betreft ook het woordje ‘okee’. Dat gebruiken mensen allang niet meer alleen om aan te geven dat ze iets prima vinden, maar als een soort ontvangstbevestiging (‘Aha’, of ‘Hmm’) van de boodschap die iemand brengt, hoe afschuwelijk die boodschap verder ook is. ‘Mijn tante is getroffen door de builenpest.’ ‘Okee!’ Of: ‘Mijn man is er vandoor met mijn moeder.’ ‘Okee!’ Mij lijkt dat helemaal niet okee. Maar ja, ik ben dan ook niet van de taalevolutie.

LydiaOkee