Van het verlangen naar eeuwige jeugd begrijp ik niet zoveel. Ik houd er wel van als rimpels hun intrede doen. Ouderdom die met waardigheid gedragen wordt, misstaat nooit iemand. Mij zul je niet zien bij de privéklinieken waar je injecties in je bovenlip of je voorhoofd kunt laten zetten, net zolang tot je gezicht uit beton gegoten lijkt te zijn. Maar ik ben dan ook gezegend met botox van mezelf – al neemt met het verdwijnen van de kilo’s ook de rimpelloosheid wat af. Daar staat tegenover dat ik ook geen 20 meer ben. Een rimpel hier of daar mag best!
Ook ben ik niet tegen grijs haar, al zie ik dat liever niet bij mezelf. Ik wil niet in de categorie vrouwen vallen die heur haar niet meer verft en dan ook meteen een makkelijk kapsel neemt. Erbij horen schoenen met een bolle onderkant waarop je comfortabel kunt lopen, uiterst goed voor je rug enzo, maar waarop je echt, echt niet gezien kunt worden. Ook al word je ouder, en dat mag je hopen, dat je ouder wordt, je hoeft er niet bij te lopen als een ouwe dweil.
Toch – het is de bedoeling dat de mensch langzaam aftakelt. Rimpeltje hier en daar, grijs haartje hier en daar, onbeduidend kwaaltje links of rechts. Genietend van het leven, maar langzaam achteruit kachelend tot er geen redden meer aan is en je over de rand kukelt van het graf, de eeuwigheid tegemoet. Tegen die tijd is het de bedoeling dat alles hangt, onder invloed van de zwaartekracht, en dat er nog maar weinig naar behoren functioneert. Het moet een beetje op zijn, zeg maar. Het kan niet de bedoeling zijn dat je in de volle kracht van je leven en schoonheid die fase bereikt – dan is er duidelijk iets mis gegaan onderweg.
Om het aftakelen nog even een halt toe te roepen, liet ik een spatader laseren. In de zomer steek ik graag mijn tegen die tijd slanke benen onder een jurkje uit. Zo’n kabel die van boven naar beneden loopt kun je daar niet bij gebruiken. ‘Wat ga je eigenlijk doen in het ziekenhuis’, informeerde een jongmens nadat ik langs mijn neus weg had gemeld een dagje uit de running te zijn. ‘Spataderen laseren’, antwoordde ik. ‘O’, knikte hij begrijpend, ‘monumentenzorg.’