Of ik de kersverse film ‘Komt een vrouw bij de dokter’ al heb gezien. Nee, die heb ik niet gezien en dat blijft voorlopig ook zo. Wij hebben onze eigen vrouw bij de dokter. Aan het boek ben ik wel ooit begonnen, maar halverwege heb ik het woedend in een hoek gesmeten omdat de hoofdpersoon mij mateloos irriteerde. Wat een varken! Ik begrijp niet waar al die lof en verkoopcijfers vandaan komen; aan mij is het sentiment van een notoire vreemdganger, overladen met een zweempje literatuur, gewoon niet besteed. Het boek is een miskluun wat mij betreft. Of misschien ben ik te kritisch. Ik heb ooit ook Simon Vestdijk, toch geen kleine jongen als het gaat om literaire werken, in een hoek doen belanden. De jongen om wie mijn leven draaide leed aan een Terug tot Ina Damman-complex. Uiteindelijk besloot ik het boek maar eens te lezen. Ik kwam tot de laatste bladzijde, echt waar, en heb het toen van mij afgeworpen. Tot op de huidige dag weet ik niet hoe het afgelopen is. En het gekke is: het plaagt mij niet. Er is nergens een stemmetje dat fluistert: ‘Ina Damman… Ina Damman…’
Op deze verjaardag van Sinterklaas heb ik mezelf verwend met een stapel nieuwe boeken voor rond de kerst. Ik zie me al zitten op de bank: pc uit, gordijnen dicht, kat op schoot, boek erbij. ‘Dorpsleven’ van Amos Oz wordt het niet, dat heb ik dan al uit. Het is met zoveel vaart geschreven dat ik de belevenissen van de dorpsbewoners bijna niet bij kan houden. Ik herken mezelf in de wat vreemde dorpsdokter met de grote bril (zie mijn blog van vorige week). De vele boeken die ik plan te lezen, moeten het gemis van de kerstboom opheffen. Voor het kleine loedertje dat, vermomd als kat, door ons huis raust, is een kerstboom een potentiële hoop ravage. Als poes later groot is en de hele dag in de vensterbank ligt te snurken, kijken we weer verder. ‘Ik wilde een líef poesje’, snikte de kleine big na een frontale aanval van vier pootjes op huid en haar. We moeten het onder ogen zien: ook poes is een miskluun.