Blog

Leeg nest

Het kind is uitgevlogen. Het zat er al een tijdje aan te komen maar nu is het dan zover. Ze heeft een sleutel van een huis in Groningen waar zij haar intrek in heeft genomen, samen met een aantal andere beginnende studenten. We zijn ergens in de ‘zomer’ afgereisd naar het geel-blauwe woonwarenhuis uit Zweden om alles te kopen wat je voor de inrichting van een kamer zoal nodig kunt hebben. Het kleine spul laadden we achterin, de rest lieten we verschepen. Op zekere dag kwam er een vrachtwagen voorrijden met mannetjes die de aankopen naar twee hoog tilden. Dat was een mooi moment voor mij om af te taaien. Ik had de Groningse ramen in alle toonaarden gezeemd – sinds het ontstaan van de mensheid waren daar spons noch trekker in de buurt geweest – en met het in elkaar zetten van de Billy & friends mocht iemand anders zich bemoeien. ‘Doei’, zei ik, en zij zei: ‘Ja.’ Ze wuifde.
Ik kwam thuis in een leeg huis. Een zee van ruimte deinde me tegemoet bij het openen van de voordeur. Er moesten nog wel even wat pubersporen grondig opgeruimd worden en diverse vertrekken behoefden uitmesting. Er kwam van alles tevoorschijn waar ik beter over zwijgen kan op deze plek. Spullen die ik al lang kwijt was zoals een half servies en dingen die ik nog nooit had gezien en vaak liever ook niet had willen zien. Het bevalt best goed, zo’n ontpuberd huis. Als ik ’s avonds thuiskom, ligt het erbij zoals ik het ’s ochtends achtergelaten heb. Schoon, fris, opgeruimd. Hoogstens dwarrelt er een enkele pluk haar voor me uit, want die wandelende haarbal is niet mee op kamers gegaan. De wasmachine staat werkloos te dromen, de koelkast is gestopt met uit z’n voegen te barsten. En niemand roept dat ze niks heeft om aan te trekken.
Er zijn mensen die mij heel graag een legenestsyndroom aan willen praten. ‘Erg hè, dat ze op kamers is. Wat zal dat saai zijn! Je zult ‘r wel ontzettend missen!’ Vermoedelijk zijn er wat draadjes in mijn hoofd niet helemaal goed met elkaar verbonden, want voorlopig heb ik geen syndroom van welke orde dan ook. Ik geniet me wezenloos. Ik doe wat ik wil wanneer ik het wil, dag in dag uit – en weet dat zij in Groningen hetzelfde doet en zich dáár wezenloos geniet. Mijn geweldig leuke kind is uitgegroeid tot een goed opgedroogde volwassene die weet wat ze wil in het leven. Haar moeder heeft ze daar niet bij nodig en dat is heel fijn, want met de opvoeding werk je als ouder aan je eigen overbodigheid. Missie geslaagd dus.
Poes bekijkt dit alles vanuit een ander perspectief. Iedereen heeft z’n eigen model van de werkelijkheid en dat geldt ook als je een poes bent. Zij heeft niemand meer om de hele dag tegenaan te hangen op de bank, niemand om gezellig samen teevee mee te kijken, niemand die elke dag de kam door haar vacht haalt, niemand die haar stiekem 50 gram light-brokjes geeft in plaats van 48 gram en niemand om snorrend bij op bed te kruipen hoewel dat strikt verboden is. Mij heeft ze natuurlijk nog wel, maar dat is behelpen en dat weet ik ook wel. ‘Ik heb je uit het asiel gered’, probeer ik nog. Daar weet ze niks meer van en ze draait mij haar rug toe. Er is geen ontkomen aan: Poes heeft last van een leeg nest.

LydiaLeeg nest