Met computers kan ik helemaal niks. Dat wil zeggen: ik kan de programma’s gebruiken waar ik dagelijks mee werk. Om teksten of presentaties te maken of mijn administratie in bij te houden en digitale facturen vanuit te sturen. Een kind kan de was doen. Zodra het ingewikkeld wordt, heb ik mannetjes nodig. Die meestal een jaar of tien jonger zijn dan ik. Tussen mij en hen gaapt een generatiekloof. Zij zijn opgegroeid met computers, ik niet. Zij zijn er niet bang voor, ik wel. Meldingen op een computerscherm of alles wat afwijkt van het gebruikelijke, doen mij in de gordijnen vliegen. Want computers moeten het gewoon doen. En doen ze het niet, dan ben ik verloren. Eigenlijk ben ik een vermomde digibeet.
Van de week deed mijn iPhone het niet. Ja, ik kon ermee bellen. Je zou denken dat het ding daarvoor bedoeld is. Het is tenslotte een ‘phone’. Maar iedereen weet dat bellen een ondergeschikte functie is van dat apparaat. Ik heb ‘m om te app’en, onderweg te mailen, de weg te vinden, het weer te checken, nieuws te lezen, te twitteren, foto’s te maken, licht te geven als ik geen zaklamp heb en nou ja, al die andere dingen die jullie er ook mee doen. En dat deed ‘ie ook allemaal wel, maar mailtjes kon ik alleen nog krijgen, niet versturen. Zomaar, van het ene op het andere moment, middenin een conversatie. Ontzettend irritant!
Je begrijpt: ik belde een mannetje. Een nerd. Betrouwbaar, flexibel, dienstverlenend en reuze handig met computers. Nou ja, en een iPhone, dat is ook een computer. Hij kon gelukkig meteen komen. Maar wat hij ook probeerde: de iPhone bleef geen mail verzenden. Hij kon het niet oplossen, zei hij na een uur, gaf het apparaat aan mij terug en overhandigde mij in een moeite door de rekening voor een uur consultancy.
‘Wááát!?’, bracht puberdochter uit, die mij assertiever had ingeschat en zich erover verbaasde dat ik de discussie met deze dienstverlener niet aanging, ‘hij lost het niet op en je betaalt hem wel?’ Ik legde haar uit dat het veel waard is als dienstverleners altijd onmiddellijk voor je klaar staan en ervoor zorgen dat jij als ondernemer je ding kunt doen zonder je bezig te hoeven houden met computerproblemen en andere ongein. En dat je dan soms je verlies knarsetandend voor lief neemt – zoals ik in dit geval had gedaan. En in een moeite door legde ik haar in een lesje ondernemen uit waarom ik nooit per woord factureer: omdat ik niet wil dat klanten knarsetanden bij mijn dienstverlening. ‘Wat kost je per woord?’, vragen ze wel eens. ‘Niks’, zeg ik dan. Want ik werk niet per woord. Ik lever geen halffabrikaten, maar eindproducten. Klanten kunnen van mij een tekst krijgen en als ze tevreden zijn, stuur ik een factuur.
O, en mijn iPhone, die is weer in orde. Kwestie van een groen balkje verschuiven bij de uitgaande mail in ‘Instellingen’ heb ik zelf ontdekt na veel vijven en zessen. Bel mij dus gerust als je verzendproblemen hebt, ik los het voor je op. Gratis.