Zoals het betaamt, breng ik Kerst door in het gezelschap van geliefden en vooral zittend aan overvloedig gedekte tafels met allerlei lekkers erop. Met en zonder vitaminen, maar vooral zonder. Met als hoogtepunt midden op de tafel de trommel met kniepertjes van tante Maartje. Zij bakt wafeltjes als geen ander en ze zijn gewoon té lekker. Zo lekker dat ik die trommel wel leeg kan kijken, dan kunnen we tenminste gewoon weer over op water en brood. Dat zou sowieso zomaar ons voorland kunnen zijn als poes nog een keer met haar verkeerde been uit bed stapt. Dat zit zo. Op een avond – de gordijnen waren dicht, de deur al op ‘t nachtslot en de Uggs stonden uit te wasemen voor de kachel – bleek poes ineens, klaaglijk miauwend, rond te huppen als een konijn. Het was een zielig tafereel en de spoedeisende hulp was snel gebeld. We moesten ook maar snel komen.
Poes ging door de medische molen. Een grondig onderzoek en voor de zekerheid, adviseerde de dierendokter, toch maar een paar fotootjes. Poot verstuikt, was de conclusie. Maar waarvan dan toch? Een kat die de hele dag als een rolmops voor de kachel ligt te snorren kan haar poot toch niet verstuiken? Verkeerd gelegen misschien? Of uit de mand gerold? We weten het niet. Maar wat we wel weten is dat dierenartsen buiten kantoortijd niet gratis zijn, om van fotootjes en poezenpijnstillers nog maar te zwijgen. Dat wordt flink wat stukkies schrijven komende week, of inderdaad, over op water en brood.