Lang geleden was ik een fervent treinreiziger. Het was ver voor de plaszakken en de herfstblaadjes-op-de-rails malaise van ProRail. Treinen reden in mijn herinnering op tijd en er was altijd wel een plekje voor mij en mijn grote weekendtas vol wasgoed waarmee ik in het weekend naar huis ging. Ik hield het lang vol met de trein. Ook toen ‘ik’ ‘wij’ werd maakten wij veelvuldig gebruik van het spoor en gingen we met twéé weekendtassen vol was naar huis.
Tegen de tijd dat we zelf een wasmachine hadden, kregen we de liefste baby van de hele wereld cadeau. En met haar arriveerde er een ongelofelijke hoeveelheid rotzooi in ons leven die er kennelijk bij hoort. Exit trein. We hebben het nog wel even geprobeerd hoor, naar opa’s en oma’s met opvouwbare badjes, bedjes, boxjes, maar het was geen doen. Het verschijnsel ‘auto’ is me sindsdien wel zo goed bevallen dat ik er niet meer uit te branden ben. (Verder ben ik overigens ontzettend duurzaam en breng ik elke aardappelschil naar de groenbak.) Slechts als het echt helemaal niet anders kan ga ik met de trein. Maar dan moet het dus echt helemaal niet anders kunnen.
Vaak kan het gelukkig wel anders en zoef ik als een oranje streep van hot naar her. Of naar Kampen, zoals deze week. Een plek waar ik niet zo vaak kom want nogal uit de route. Ooit, echt lang geleden, heb ik er gesolliciteerd als gemeentewoordvoerder. Leuke gesprekken had ik er met het halve college. Na het derde gesprek werd ik het niet. ‘Want we zijn nog niet toe aan een vrouw op deze post.’ ‘Dat is merkwaardig’, gaf ik terug, ‘toen ik een brief schreef was ik ook al een vrouw.’ Nooit meer aan gedacht, want bij zo’n club wíl ik helemaal niet werken. Tot ik er deze week beroepshalve moest zijn.
Middenin een polder staat het stadhuis, in een zee van lege parkeerplaatsen. Je zet je auto pal voor de ingang onbetaald neer en wandelt naar binnen. Wat een oase voor de automobilist. In de hal zag ik er veel vrouwen. Tijden veranderen, ook in Kampen. Als ik niet zo ontzettend verknocht was aan mijn eigen bedrijf, ging ik er zeker solliciteren. Misschien hebben ze er nog wel een schrijver nodig.