Boodschappen doen samen met de kleine big is een feestje. Zij duwt het karretje, managet de lege flessen, kwekt gezellig en stuurt ons resoluut en doelgericht door de gangpaden van de Jumbo. Zij weet als geen ander wat er in de koelkast en de keukenkastjes ligt en weet derhalve ook wat dringend aanzuivering behoeft. Links en rechts graait ze van alles uit de schappen, maakt uit haar hoofd het hele weekmenu met zelfgemaakte pizza als kroon er bovenop, en beslist wat er allemaal mee moet op brood naar school. Ik loop er als Alice in Wonderland achteraan, me verbazend over zoveel spullen die allemaal te koop zijn. Het kleine Albert Heijntje waar ik normaal de boodschappen doe, kan wel zes keer in dit megapakhuis.
Bij de kassa blijkt dat boodschappen doen met de kleine big niet alleen supergezellig is, maar ook bijzonder kostbaar. Uit de onpeilbare diepten van het karretje tover ik het ene na het andere mij totaal onbekende artikel. Voor ik goed en wel besef wat het is, grist mijn hulpje het uit mijn hand en stapelt het op de band, bovenop andere volgens haar ontzettend noodzakelijke spullen die gaandeweg onze tocht door de winkel in de kar zijn verdwenen. Het zijn spullen die ik van mijn levensdagen nog niet gezien heb en waar ik ook geen behoefte aan had maar die ik nu wel af ga rekenen. Ik vermoed dat ik failliet ga aan de torenhoog opgestapelde kazen, lekkere sapjes en hapjes en natuurlijk de pizzabenodigdheden, maar het gaat net.
Met het zweet op de rug sta ik de auto vol te gooien met de recente aankopen. ‘Gezellig hè mam, bij de Jumbo’, zegt de kleine big tevreden. ‘En zo handig voor jou dat ik je help.’ Ik knik. Ontzettend gezellig en heel handig. Maar wel prijzig.