Blog

Hotel

De ambitie om juf te worden, die gaandeweg mijn carrière in de vergetelheid is geraakt, steekt toch steeds vaker de kop op. Dat komt zo: ik vind schrijven geweldig leuk en ik vind het ook geweldig leuk om over te dragen dat ik het geweldig leuk vind. Voor de klas dus. In de hoop dat anderen beter leren schrijven en het dan vanzelf ook leuker gaan vinden. Volgens de kleine big ben ik ab-so-luut niet geschikt om met kinderen om te gaan, dus tot nu toe heb ik de neiging kunnen weerstaan mij aan te melden als zij-instromer in het onderwijs. Maar gelukkig heb ik klanten die mij wél heel geschikt vinden om voor de klas te staan en schrijfwijsheid over te brengen aan hun medewerkers.
Een van die klanten levert grootkeukens aan instellingen en bedrijven. Daar gaan wel eens mailtjes en brieven de deur uit en ja, die kunnen beter. Of ik daar wel een training voor in elkaar kon draaien. Dat kon ik wel. Zodoende sta ik een aantal dagen voor een groep mannen en een enkele vrouw te praten over stijl, spelling, leesbaarheid en zijn we bezig met het maken van bouwplannen voor brieven en mails. Ze hebben zin om te leren en ze dragen praktijkvoorbeelden aan waar ik bij sta. We bespreken de valkuilen (te veel details, bijvoorbeeld) en clichés van zakelijke teksten (‘Vertrouwende u hiermede van dienst te zijn geweest, verblijf ik …’) en ze wandelen opgeruimd de deur uit, ontdaan van de ballast waarvan ze altijd dachten dat die thuishoort in zakelijke correspondentie.
Het geval wil: de klant zit in Amsterdam. Niet alleen in Amsterdam, maar het trainingslokaal wel. En voor een meisje uit de provincie vergt dat wel even wat planwerk. Files hebben we niet in de contreien waarin ik resideer en in ‘Het Westen’ natuurlijk wel. En aangezien ik niet ben van het bijtijdse opstaan, lijkt het me handig om dan maar een nachtje in Amsterdam te slapen. Dus ik boek een hippe designkamer in de trendy Fletcherhoteltoren, om de hoek bij de klant. Zo kan ik lekker uitgerust om half negen voor de klas staan.
Dacht ik. Maar dat was niet zo. Want in de Fletcherhotelkamer die ik geboekt heb, was het 23 graden. En er kon geen raam open. Waarom zou er ook een raam open moeten kunnen in een hotel? Je zou eens de aanvechting kunnen krijgen eruit te springen en je voor de aanstormende auto’s te werpen op de naastgelegen snelweg. Wat moet je trouwens met een open raam als er ook airco bestaat? Dat die het geluid maakt van een Boeing op de startbaan, zal de Fletcherhotelontwerper een zorg zijn. Hij (het kan alleen maar een man zijn die deze kamer bedacht heeft, al was het maar omdat de trendy douche, die heel hip middenin de kamer staat, lekt, zodat de vloerbedekking drijfnat wordt en er bovendien geen haakjes zijn om je handdoek op te hangen – niet dat je die nodig hebt, want die handdoek leg je gewoon als dweil op de kletsnatte vloer) slaapt zelf immers niet in deze kamer. Nee, duh! Níemand slaapt in deze kamer!

LydiaHotel