Het kan nooit normaal zijn in dit land. De hele winter heb ik erbij gelopen als een eskimo en nog had ik het koud. En nu de zomer is aangebroken zitten we niet lekker bij een graad of 24 met een boek relaxed te zijn in een zonnetje maar is het meer dan 35 graden in de schaduw. In huis blijft de warmte gezellig hangen, daarom hebben we de hele dag alle deuren en ramen open om maar zoveel mogelijk tocht te genereren. Werken terwijl de temperatuur in mijn hoofd gelijk is aan de buitentemperatuur is een drama, ik beleef elke komma die ik schrijf. Om beurten stoppen we ons hoofd in de koelkast. Die steeds leger wordt, want de kleine big ontfermt zich dan ook meteen over wat er zoal in staat aan Franse kaas, potjes pesto en chocoladekoekjes met sinaasappelvulling. Dat ruimt lekker op in de wetenschap dat de trip naar Zweden aanstaande is en de koelkast voor die tijd ontdooid moet worden.
Er zwermt veel vliegend gespuis rond het huis, dat kennelijk goed gedijt bij dit soort temperaturen. En poes erachteraan, ze heeft de tijd van haar leven met insecten te kust en te keur. Toch is de overmacht aan wespen die in onze buitenruimte huishouden zelfs voor haar te veel van het goede. Inmiddels weet ik dat we in Nederland een wespenplaag hebben en van ‘we’ weet ik het niet, maar van ons wel. Drastische maatregelen zijn daarom aanstaande, ik hoef alleen nog even een paar ‘waspinators’ te kopen –gelukkig is het koopzondag waar ik normaal gesproken fel op tegen ben maar van principes kan nu eenmaal niemand eten behalve wespen dan- en de ellende is opgelost zeggen ze.