Hier in huis hebben we nogal eens een hairissue. Het kleine meisje met de dikke bos prachtige krullen had liever stijl haar gehad. Ze staat ’s ochtends met plezier drie kwartier eerder op om alles wat springt en danst rond haar hoofd te martelen met een stijltang. Zo dwingt ze stijlheid af. Tot het gaat regenen natuurlijk, of tot de mist opkomt. ‘Breng je me naar school?’, fleemt ze dan net zo lang tot ik toegeef. Meer omdat ik haar, inmiddels zo’n 1.75 meter lang, nog steeds veel te klein en onbezonnen vind om door de grote stad te fietsen. Kletsen met vriendinnen, lekker met z’n vijven naast elkaar, is veel belangrijker dan opletten op buschauffeurs die, één en al dode hoek, rijden als waanzinnigen. Elk excuus om haar veilig voor de deur af te zetten, omarm ik. Het liefst reed ik bij die school naar binnen. Heimwee heb ik naar de tijd dat ze de hele dag aan mijn benen hing en het op een brullen zette als ik even de kamer uit dreigde te gaan. Ook toen had ze al krulletjes en ook toen was er al een hairissue. Want denk maar niet dat ik er een speldje of elastiekje in mocht steken. Toen ze geboren werd had ze al zoveel haar dat we het apart op het geboortekaartje hebben vermeld: ‘(…) en een dikke bos haar.’ Zo creëer je vanzelf een hairissue.
Een reizige vijftiger uit mijn netwerk (nee, geen ‘kennelijke verschrijving’ zoals juristen dat noemen; hij is rijzig, maar runt ook een reisorganisatie, ontzettend leuke vondst dus, vind ik zelf) heeft ook een hairissue. Niet betreffende zichzelf, hoewel grijs aan de slapen, maar omtrent het kapsel van mijn grote idool Wallander. Die des zaterdagsavonds over de buis danst bij de Belg en later ook nog op een van de publieke zenders. ‘Hij verft zijn haar’, stelt de rijziger (weer zo’n leuke). Ik geloof er niks van. Wie verft nu z’n haar in de kleur van z’n hond, ook al is dat een chocoladebruine labrador? Maakt niet uit wat ik allemaal betoog over de rossig gekleurde kapsels van de nazaten van Helga & Hagar. Hij blijft bij zijn standpunt. En nu hebben we dus een hairissue.