De kleine big had een gala. Vroeger noemden ze dat een disco. Dat is het eigenlijk nog steeds, maar je hebt er nu een mooie jurk bij aan met hakken. Of een pak, als je een knul bent. Gezien het jaargetijde en de temperatuur hoorden daar panty’s onder. Onder de jurk, bedoel ik. Dat moest moeders maar regelen. Zwarte jurk, zwarte panty’s. Duidelijk, toch? Voor mij wel, maar niet voor haar. ‘Wat is dat nou?’, krijste ze vol afgrijzen, alsof ik haar zojuist een broodje poep had aangereikt. ‘Panty’s’, zei ik. Volgde een litanie over hoe onnozel ik wel niet was. Te denken dat bij een zwarte jurk zwarte panty’s horen, hoe kwam ik erbij? Gelukkig was ik de hagelslag vergeten en moest toch terug naar de winkel van oom Albert.
Ruilen kon best zonder bon, vond de plusminus zeventienjarige achter de balie, nadat ik verteld had dat de kousen voor mijn dochter waren die ze dringend nodig had voor haar gala. ‘Wat voor jurk heeft ze dan?’, wilde ze weten. ‘Een zwarte met glitters’, zei ik. Ik was nog niet uitgepraat of het kind achter de balie begon met haar ogen te draaien en naar lucht te happen. ‘Mevrouw’, bracht ze nog nauwelijks uit. ‘Mijn moeder denkt ook dat bij een zwarte jurk zwarte panty’s horen, maar dat is niet zo. Zwart kan echt niet. Echt helemaal niet!’
Ze verruilde onder de toonbank de zwarte panty’s voor een paar vleeskleurige (transparant met glans, heet dat) alsof het een illegaal handeltje was. Ze knikte naar de deur en ik droop af. Me beseffend dat ik bij een categorie vrouwen hoor die niet meer weet wat wel en wat ‘not done’ is als het om kleding gaat en die de aansluiting met de next generation al lang kwijt is.