Blog

Geheugen

Aan mijn schrijfklasjes leg ik altijd het verschil uit tussen vergeten zijn en vergeten hebben. Deze laatste variant, vergeten hebben, veronderstelt enige hersenactiviteit. Je weet het nog wel, alleen nu even niet. Het is je ontschoten, het ligt misschien op het puntje van je tong of ergens weggedoken achter een tijdelijk wat inactieve hersencel, maar kan toch elk moment weer tevoorschijn springen. Terwijl daar bij de andere variant, vergeten zijn, geen enkele kans meer op bestaat. Want je weet het echt niet meer, je geheugen is op dat punt gewist of je hebt Alzheimer, Korsakov of iets anders onherroepelijks in je hoofd. Het befaamde liedje ‘Hoe je heette, dat ben ik vergeten’, biedt wat dat betreft weinig hoop: je hebt totaal maar dan ook totaal geen indruk gemaakt of het geheugen van de ander is veranderd in een pikdonkere zolder vol spinrag waar geen lichtstraaltje meer in doorbreekt.
Tot zover de theorie. In de praktijk blijkt echter dat de werking van het geheugen ondoorgrondelijke materie is, waarbij vergeten zijn en vergeten hebben samen een Weense wals walsen: nu eens vooruit, dan weer achteruit. Zo zat ik vriendschappelijk te eten in provinciehoofdstad Z., stad met 100.000+ inwoners. We hadden het over de dingen van het leven. Een genoeglijk gesprek boven een fijn bord pasta. Toen ik even opzij keek naar een belendende tafel, zei een man die toevallig ook even opzij keek: ‘Hé, hallo, hoe is het?’ Waarop ik enthousiast terugzei: ‘Prima, en met jou?’
Z. is soms net een dorp, dus de illusie om er anoniem te kunnen eten, koester ik allang niet meer. Het punt is alleen: ik heb geen flauw idee wie het pratende hoofd was – of wie het hád moet ik misschien zeggen nu we het toch hebben over het verschil tussen iets zijn (vergeten) of hebben (vergeten). Het gevoerde gesprek boven de pasta bleef genoeglijk, met dien verstande dat er iets knaagde aan mijn geheugen. Want wie wás dit toch? Ik weet het niet. Ik ben niet alleen vergeten hoe hij heet, maar zelfs wie hij is. Net zoals ik nog steeds niet weet waar ik de zak krentenbollen neer heb gelegd die ik een jaar of vier geleden bij de bakker kocht, mee naar huis nam en opborg om nooit maar dan ook nooit meer terug te vinden. Zorgelijk.
En dan hebben we nog de kwestie van het kapotte lampje. Een inbouwspotje onder een keukenkastje dat vandaag niet alleen stuk bleek, in de zin van: het lampje doet het niet meer, maar in stukken uiteen is gevallen. Alleen zijn er geen stukken. En ik heb geen idee waar die wel zijn. Vermoedelijk heb ik hierover een mannetje gebeld, dat vermoedelijk al is langs geweest, de lamp heeft gedemonteerd, de stukken heeft meegenomen en eerdaags belt voor een afspraak om de boel weer in elkaar te komen zetten. Dus daar wacht ik dan maar op. Maar misschien is zijn geheugen ook niet meer wat het ooit was. Dus: heb jij een kapotte lamp in je tas en weet je niet meer wat je ermee moet? Bel mij, ik mis ‘m!

LydiaGeheugen