Blog

Dwarsligger

Zodra ik ’s ochtends mijn ogen opsla, begin ik te lezen. Ik lees aan de ontbijttafel, ik lees als ik mijn tanden poets, ik lees als ik sta te koken. Al lezend loop ik door het huis. Meestal heb ik een stuk of acht boeken tegelijk onderhanden. Onderogen, eigenlijk. Met ezelsoren en boekenleggers houd ik bij waar ik was, sommige liggen plat met hun snuit op tafel tot ik ze weer oppak. Aan weerszijden van mijn hoofdkussen rijst een toren van Babel omhoog, bestaande uit boeken die ik dringend nog moet lezen. En waarvan ik hoop dat de wijsheid vanzelf mijn hoofd instroomt terwijl ik dromen droom.
Vroeger thuis had ik een grootverbruikabonnement op de bieb. Elke week haalde ik een nieuwe voorraad boeken die in no time uit was. Mijn universum bestond uit letters. Een beeldcultuur was er destijds nog niet; alleen op woensdagmiddag tussen half vier en half zes was er iets interessants op de teevee. Plus de dagelijkse Fabeltjeskrant natuurlijk. Maar dat gaf niks, beeld en geluid bedacht ik er zelf wel bij. ‘Je verleest je verstand’, zeiden mijn ouders. Soms was een boek zo spannend dat ik geen geduld kon opbrengen om te wachten op de afloop in de morgen. Als ik in de kleine uurtjes gesnapt werd, lezend onder de dekens met een zaklampje, verbanden ze mijn boek, stopten me stevig in zodat ik geen vin meer kon verroeren en mopperden: ‘Je bederft ook nog eens je ogen.’
Gelukkig hoef ik dergelijke teksten niet uit te spreken tegen de kleine big. De liefde voor lezen kan rustig een generatie overslaan, blijkt in de praktijk. Alles wat beweegt en veel geluid geeft, heeft haar warme belangstelling. Boeken horen daar niet bij, die verwijst zij naar de prehistorie. En het feit dat je moeder ze leest, is ook zeker geen aanbeveling. Vreemd om als boekenwurm zo’n dwarsligger te baren.
Ze moet een boekbespreking maken voor school. ‘Mag ik please, please, please het dunste boek uit je boekenkast?’, smeekt ze. ‘Maar het moet wel leuk zijn!’ Joe Speedboot en Lotte Weeda, ze wijst ze onmiddellijk af. ‘Veel te dik.’ Achteloos overhandig ik haar Herman Koch, als dwarsligger. ‘Wat een cool boek’, vindt ze, bekijkt het en legt het naast zich neer. ‘Ik dacht dat je het zo’n cool boek vond’, informeer ik. ‘Nah’, zegt ze. ‘’t Is wel nog steeds gewoon een boek, hoor mam …’

LydiaDwarsligger