Poes heeft zo haar eigen rol in ons huishouden. Het uitvoeren van kattenkwaad staat in haar taakomschrijving en het moet gezegd: zij excelleert erin. Het liefst hangt zij ondersteboven aan stoelen en banken ondertussen een nageltje uitslaand naar wie langsloopt. Multitasken is zeg maar echt haar ding. En als ze daarmee klaar is, raast ze graag door de kamer. In het wilde weg, gewoon omdat het kan, maar ook op commando achter een led-lampje aan. In de vorm van een vis, mind you, zodat poes daadwerkelijk op vissenjacht is. ‘Instinct’, noemt de kleine big dat, maar dat is onzin. De enige vis die poes ooit ziet, komt uit een blikje en lijkt in de verste verte niet meer op vis. Het ruikt er wel naar, maar dat is een ander probleem.
Die vis is sowieso een probleem. Dat komt zo. Eens per jaar hijs ik poes in een soort Maxi-Cosi voor katten en reis met haar naar het spreekuur voor kleine huisdieren. Ze moet een prikje hebben tegen kattenziekte en andere narigheid en de dierenarts keert haar even binnenstebuiten om te kijken of alles nog op z’n plek zit. Er zat een beetje te veel op z’n plek dit keer, ondanks het light-voer en de led-lamp-yoga. Met haar mollige lijfje vloog poes op de weegschaal door de bovengrens die nog acceptabel is voor een klein katje. ‘Te dik’, constateerde de witte jas humeurig. En hij begon een lezing over obesitas bij de kat. Hij adviseerde begeleid afvallen, vulde formulieren in, liet schema’s zien over de vermindering van 20% lichaamsgewicht (over 1 kilo hebben we het), schoof een zak verantwoord voer over de toonbank en liet mij een bedrag aftikken met twee nullen. En over drie maanden terugkomen voor een vervolgsessie.
Poes keek hem blanco aan. Zij heeft vele fratsen maar slechts één hersencel en gelukkig begreep ze niet wat hij zei, die zuurpruim. Ik begreep het wel en had zin om plaatsvervangend een nageltje naar hem uit te slaan of ondersteboven aan zijn broekspijp te gaan hangen. Onderweg naar huis vertelde ik aan poes dat ze wel mollig is, maar ook erg lief. Dat was een verhaal waar ze zich in kon vinden, ze knorde instemmend vanuit de Maxi-Cosi.
Sindsdien knort er nog iets en dat is haar maag. Waar 47 gram dieetvoer in mag per dag. ‘Vult lekker hoor’, zei de witte jas. Maar zelf eet ‘ie het niet dus zo lekker zal het niet zijn en poes merkt niks van welke vulling dan ook. Zij kijkt ons hologig en hongerig het brood uit de mond. Waarschijnlijk is het spul ook niet te hachelen. Op de schaal van wereldproblematiek stelt het allemaal niet zoveel voor, maar op het leven van een klein katje heeft het nogal een effect. Van minus 1 kilo, is het plan.