Ik ben een schrijver. Altijd al geweest en ik zal het altijd blijven. Niet omdat ik niks anders kan – wat natuurlijk wel waar is: ik kan niks anders – maar omdat het nu eenmaal mijn roeping is. Ik moet schrijven. Als ik niet schrijf, ben ik niet blij. En mijn klanten ook niet, pleeg ik dan te denken. Maar soms bekruipt me het gevoel dat ik ook wel kan schrijven boven de boomgrens en dan zie ik mezelf al een bed & breakfast runnen in hartje Zweden. Waar de muggen dansen en de elanden door de tuin rennen. En ’s winters tot aan hun buik in de sneeuw zakken, maar dat vergeet ik gemakshalve even. ‘Nooit aan beginnen’, roept mijn moeder dan. En vervolgens ontrafelt ze zo grondig het hele romantische idee van de bed & breakfasthouderij dat er geen draadje van overblijft. Zij beeldt filmisch voor mij uit welk een vreselijke narigheid het hebben en houden van gasten met zich meebrengt. Zij weet feilloos welke noten gasten op hun zang hebben, wat ze zoal aan de muur smeren en welke ravage ze na vertrek achterlaten.
Ik ben geneigd te denken dat het meevalt, maar het levende bewijs van het tegendeel woont hier in huis. Het kleine katje dat wij kost en inwoning verlenen in onze ‘mand & brokjes’ is in haar eentje al in staat een opstand te creëren op de keukentafel. Alles gaat stuk, alles. Ze ziet er zo snoezig uit, maar zodra wij onze hielen hebben gelicht, breekt de hel los. Als we thuiskomen, slaapt ze, ja vind je het gek… Vooral draadjes moeten het ontgelden, van welke aard ook. Maakt niet uit dat ze vastzitten aan een stekker die in het stopcontact zit. De oplader die we maandag bestelden ter vervanging van het vorige aangevreten exemplaar, lag dinsdag in de bus en woensdag alweer doorgeknaagd in de vuilnisbak. Met de opladerwinkel als lachende derde.
Toch blijft het een leuk idee, zo’n b&b. Ik moet er dan wel aan denken bordjes op te hangen: ‘Kabels doorknagen verboden’.