Over het eten van vlees, of liever: het niet-eten ervan, bestaan een hoop misverstanden. Sommige mensen denken dat je als vegetariër elk moment ter aarde kunt storten wegens een chronisch tekort aan bouwstoffen. Anderen twijfelen eraan of je wel genoeg calcium binnenkrijgt als je geen dierlijke producten eet. ‘Drink je wel melk?’, vragen ze dan bezorgd, terwijl inmiddels genoegzaam bekend is dat melk bedoeld is voor koeienbaby’s en dat mensen calcium vooral moeten halen uit bijvoorbeeld broccoli, spinazie en abrikozen.
Het wijdst verbreide misverstand is echter dat mensen die geen vlees eten ook geen smaakpapillen hebben. Zolang er maar geen vlees inzit, doet de smaak er niet toe, denken velen. Mis. Maar ik moet toegeven dat vegetariërs zelf schuldig zijn aan het ontstaan van deze ridicule opvatting. Een aantal decennia geleden waren de reform- en natuurwinkels sterk in opkomst. Je kon er vegetarische dingen kopen bij kabouter Plop-achtige figuren gehuld in wijde tunieken die geen deodorant gebruikten. Burgers en ballen hadden ze bij de vleet. Kleurloze hompen van het een of het ander die allemaal hetzelfde smaakten: naar niks namelijk. Of in het ergste geval naar gebakken schoenzool. Geen wonder dat een omnivoor die zo’n vegaburger proefde dacht dat hij siliconenkit in zijn mond had. Niet door te knagen en niet door te slikken.
Maar tijden veranderen. Natuurwinkels zijn tegenwoordig hippe oorden waar je lekkere spullen kunt kopen. Niet te betalen, maar wel lekker. Geen straf meer om als vegetariër door het leven te motten. Zeker niet sinds de komst van de vegetarische slager, de nering in de hofstad die verstokte vleeseters voor de gek kan houden met z’n assortiment non-meat en non-fish (en ja hoor, ze leveren aan huis). De tonijn is niet van echt te onderscheiden en smaakt zo naar vis dat ik er m’n bedenkingen bij heb. Ik ben tenslotte geen vegetariër om geen vlees en liever ook niet al te vaak vis te eten en vervolgens iets anders te eten wat vervolgens naar vlees of vis smaakt …
Nu is het moment aangebroken waarop ik een draai aan het verhaal moet geven en enthousiast zou moeten schrijven: doe mij dus maar een groentenprutje. Maar het punt is: ik houd niet van groenten. Ik eet ze natuurlijk wel maar de meeste gewassen vind ik niet om te hachelen. Broccoli vind ik bijna het ergst van alles, komt waarschijnlijk door de calcium. Maar het áller állerergst is de aubergine, de meest overbodige groente ooit. En het is niet eens een groente, het is een vrucht! Een hele vieze vrucht! Zompig en smakeloos, schoenzool tot de macht zoveel. Als ik ooit nog eens ergens een aubergine geserveerd krijg, druipend van de olie die er met hele flessen tegelijk ingetrokken is, dan vlucht ik gillend naar de eerste de beste Mc. Doe mij dán maar een hamburger. Een echte. Sorry, koe.