Komaan, laat ik nog ’s wat zeggen over Bowie. Nu de schrijvende pers de hele week is losgegaan met uitgebreide necrologieën, achtergronden, bespiegelingen en herinneringen en alle tv-rubrieken waar ik langs zapte wel ‘deskundigen’ aan het woord hadden (zoals hij van Toppop, Ad Visser, spook uit het verleden, die zichzelf wel heel deskundig acht en dat ongetwijfeld ook wel is, maar vanwege het kale feit dat hij zich erop laat voorstaan onuitstaanbaar is voor de kijker en vermoedelijk ook voor zichzelf), kun je als blogger niet achterblijven. Vooral niet in mijn geval, nu ik Bowie eigenlijk nét pas heb ontdekt – zie mijn vorige blog.
Mijn ochtendblad wijdde vijf pagina’s aan Bowie, daags na zijn overlijden. NRC-Next en de Volkskrant schreven het dubbele en de NRC had een speciale bijlage. Er zijn, in de ingezonden brievenrubrieken, altijd azijnpissers die dat te veel vinden. ‘Wat doen we als Paul McCartney overlijdt?’, vroeg een inzender zich af. Vooropgesteld: laten we hopen dat hij 100 wordt, minimaal, en al die tijd muziek blijft maken. Maar als hij op een dag over de drempel stapt, zullen we pagina’s en pagina’s vol schrijven vol necrologieën, achtergronden, bespiegelingen en herinneringen – want dat doe je als de groten der aarde heengaan.
Afgelopen maandag, 11 januari, zat ik aan mijn keukentafel een bak muesli te eten toen de New York Times mij een push-berichtje stuurde. Ik ben al weken into David Bowie. Sinds ons bezoekje aan de fascinerende tentoonstelling in het Groninger Museum en de daaropvolgende aanschaf van een aantal cd’s sta ik op met Heroes en ga ik naar bed met Major Tom. Ik weet nu: David Bowie is all around us en ik kijk niet op van een berichtje over hem. Tot ik me realiseerde dat er ‘deceased’ stond, in combinatie met zijn naam.
Bij de grote gemeente waar ik tweemaal ’s weeks een dagje werk kwam ik terecht in een rouwcentrum. Bij de koffieautomaat vertelden mensen verhalen over hun favoriete platen en we inventariseerden even wie er al naar Groningen was geweest en wie nog niet. Degenen die zeuren in de brievenrubrieken van de kranten over het teveel aan aandacht voor een overleden popster zijn duidelijk niet naar Groningen geweest. Als ik een advies mag geven? Ga! Als je daarna nog denkt dat David Bowie een popster was, mag je zeuren in brievenrubrieken zoveel als je wilt. Maar vermoedelijk realiseer je je dan, net als ik, dat hij een icoon was met een onvoorstelbaar grote invloed op kunst, cultuur, muziek, mode, het leven, de wereld. En verbaas je je erover dat het onder je ogen gebeurde terwijl je het niet zag. Daarbij passen eerbiedig zwijgen en pagina’s vol met uitgebreide necrologieën, achtergronden, bespiegelingen en herinneringen.